Anushka Huinink werkt voor bert plantagie en is als baby door Nederlanders liefdevol geadopteerd uit Sri Lanka. Inmiddels blijken zijn adoptiepapieren aan alle kanten te rammelen, waardoor hij nu niet weet wie zijn biologische ouders zijn en onder welke omstandigheden hij is afgestaan. “En niet weten waar je roots liggen, dat blijft knagen”.

bert plantagie doneert voor elke verkochte Draat stoel een bedrag aan Sri Lanka-DNA, een non-profit organisatie die zich inzet voor de hereniging van ouder en kind na (een vaak schimmig verlopen) adoptie. Dit doet ze door DNA-testen af te nemen bij mensen in Sri Lanka en de resultaten daarvan zó te verwerken, dat adoptiekinderen die hun biologische ouders zoeken een match kunnen vinden. In de jaren ’70 en ’80 zijn duizenden Sri Lankaanse kinderen via adoptie terechtgekomen in het Westen, voornamelijk in Nederland, België, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Zwitserland maar ook Australië. Momenteel zijn er zo’n 3.500 Sri Lankaanse geadopteerden in Nederland. Volgens Zembla is bij ca. 70% daarvan het dossier niet in orde: er komen onwaarheden in voor of belangrijke informatie ontbreekt. “En dan is het heel moeilijk om te achterhalen waar je vandaan komt”, vertelt Amanda, zelf geadopteerd en de vrouw achter Sri Lanka-DNA. “Sri Lanka is namelijk ongeveer zo groot als de BeNeLux, Google heeft het niet in kaart gebracht zoals we hier gewend zijn.” Daarnaast bemoeilijken schaamte en corruptie het zoekproces. Van circa 2.300 uit Sri Lanka geadopteerde Nederlanders is hun afkomst onduidelijk.

Inmiddels zijn de DNA-profielen van zo’n 60 afstandsouders en 220 kinderen opgenomen in de database van de organisatie. De eerste succesverhalen zijn bekend. Nova-Lilly beschrijft het moment dat zij, nogal onverwacht, haar biologische moeder ontmoette: “Het ging heel gek en snel. Ik zou eigenlijk terugvliegen naar Nederland, maar kreeg de kans om mijn moeder binnen een dag te ontmoeten. Ze streek me over mijn wang en op dat moment voelde ik een warmte, een liefde die ik mijn hele leven nog niet gekend had. Dat is zó gek en dat gun je iedereen.”

“Je achtergrond willen achterhalen, gaat verder dan alleen willen weten uit welk land je komt of wat je culturele achtergrond is. Het heeft betrekking op je gezondheid, bijvoorbeeld met het oog op je ziektegeschiedenis. Maar ook op je mentale gesteldheid”, vertelt Amanda. “Ik liep tegen een muur aan toen ik zwanger was en ik bij de verloskundige allerlei vragen moest invullen waar ik geen antwoord op had.” Adoptiefraude heeft er daarnaast voor gezorgd dat broers en zussen van elkaar gescheiden zijn, of dat samen geadopteerde kinderen niet of nauwelijks verwant blijken te zijn – terwijl ze heel hun leven dachten dat ze opgroeiden met hun broer of zus.

Dit overkwam Anushka. Zijn vermeende broer bleek de zoon van de vrouw waarvan hij dacht dat het zijn moeder was, maar hij zelf niet. “Zij is waarschijnlijk ingezet als “acting mother”; ze heeft gedaan alsof ook ik haar zoon was toen ze afstand van ons deed.” Waar hij echt vandaan komt, weet hij niet. Hoe of waarom hij van zijn biologische moeder gescheiden is, kan hij op dit moment ook niet vertellen. Amanda legt uit: “In veel gevallen is een kind ongewild of zelfs onder dwang afgestaan. Bijvoorbeeld in opdracht de vader, als hij niet getrouwd was met de moeder of omdat hij het gezin te groot vond. Maar er is ook een geval bekend, waarbij een kind van een ongehuwd stel in een klooster werd geboren en de ouders het gewoon niet meer terugkregen. Zelfs niet toen ze aantal weken later getrouwd waren en hun leven min of meer op de rit hadden. Het stel heeft samen nog meer kinderen gekregen en het adoptiekind heeft dus een complete familie die op hem wacht.”

Meer over deze schrijnende kwestie en de betrokkenheid van bert plantagie bij Sri Lanka-DNA: www.bertplantagie.com/srilanka