Fa Quix, directeur-generaal van Fedustria, van Fedustria ventileert zijn visie over de bewegingen in de wereldhandel en de gevolgen hiervan voor de branche.

Plots begonnen eind 2020 zowat alle grondstoffenprijzen te stijgen, en steeds hoger in het eerste trimester van 2021. Begin mei was hier nog steeds geen einde aan gekomen. En het gaat hier niet om enkele procenten. Het gaat om +20 %, +30 %, soms zelfs +50 % en in enkele gevallen zelfs +100 %, een verdubbeling dus. Dit kan natuurlijk niet zonder gevolgen blijven, stroomafwaarts in de waardeketen.

Hoeveel de betrokken consumentenartikelen in prijs zullen stijgen, kan niet worden voorspeld. Dat hangt van vele factoren af, zoals de klant-leveranciersrelatie, de concurrentie, de hoogte van de prijsstijgingen, de prijsgevoeligheid van de producten… Maar dat die grondstoffenprijsstijgingen zullen doorsijpelen tot bij de consument, zal onvermijdelijk zijn. En dat zal dit jaar al merkbaar zijn.

Voor de bedrijven is dat een extra complicatie in het bedrijfsbeleid. Dat vergt moeilijke gesprekken, zowel met klanten als met leveranciers. In 4 op de 10 gevallen hebben de grondstofschaarste en de gestegen prijzen namelijk al geleid tot problemen met klanten, zo blijkt uit de meest recente ledenbevraging.

En niemand weet hoelang die prijsstijgingen en/of hoge prijsniveaus zullen blijven aanhouden. In de machinebouwsector vreest men dat de prijzen voor de chips nog jarenlang hoog zullen blijven. Daar heerst er een structureel tekort, dat alleen met enorme nieuwe uitbreidingsinvesteringen kan worden opgevangen. Maar het duurt jaren vooraleer zo’n nieuwe fabriek operationeel is.

Voor onze sectoren is het bang afwachten of het aanbodtekort van de gebruikte grondstoffen tijdelijk is dan wel structureel. Evenwel, door de ontwrichting van de internationale productieketens wegens corona, de verstoorde logistiek (bv. maritiem containervervoer), en de ongelijke opheffing van de lockdowns, moet gevreesd worden dat het allicht tot in 2022 zal duren vooraleer deze problemen opgelost zullen zijn.

Maar er is nog een ander gevaar aan verbonden: de gevolgen van deze prijsstijgingen op de inflatie. Van officiële zijde horen we daarover eerder ‘geruststellende’ verklaringen: de impact op de inflatie zal eerder beperkt en tijdelijk zijn (cf. Nationale Bank bv.). Maar is dat wel zo? Begin 2020, bij de uitbraak van de coronapandemie ”zou het ook allemaal wel meevallen voor de economie”, zo luidde het toen. Intussen weten we beter: het was het slechtste economische jaar in vredestijd sinds het ontstaan van België.

Met de inflatie zou het wel eens hetzelfde verhaal kunnen zijn. Daarom is het goed dat vooraanstaande economen, zoals Larry Summers (voormalig Amerikaans minister van Financiën) en Charles Goodhart (London School of Economics en voormalig adviseur van de Bank of England), wél waarschuwen voor een mogelijke flinke inflatieopstoot. En hoe gaan de centrale banken dan reageren, wetende dat ze met lage rentes de gigantische overheidsschuld ‘betaalbaar’ willen houden?

Voor de in België gevestigde bedrijven vergt dit een dubbele waakzaamheid: ze moeten bij de prijsstijgingen hun marges nauwlettend in het oog houden en de gepaste bedrijfsmaatregelen treffen, maar ze moeten ook opletten dat de inflatie via de automatische loonindexeringen hun concurrentiepositie niet ondermijnt. Het zijn voorwaar moeilijke en uitdagende tijden!

Fa Quix, directeur-generaal