De daling van de inflatie kwam vooral door de prijsontwikkeling van vliegtickets. In mei 2025 waren internationale vluchten 20,3 procent goedkoper dan een jaar eerder, in april 2025 waren internationale vluchten 20,8 procent duurder dan in april 2024. De inflatie daalde ook door de prijsontwikkeling van een verblijf in een bungalowpark. Mei 2025 telde minder vakantiedagen dan mei 2024, doordat de meivakantie vroeger viel dan vorig jaar. Rond feestdagen en in vakanties zijn prijzen van goederen en diensten gerelateerd aan toerisme hoger doordat er dan meer mensen op vakantie gaan.
De CPI geeft niet alleen inzicht in de prijsontwikkeling ten opzichte van een jaar geleden (de inflatie), maar ook ten opzichte van de voorgaande maand. In mei daalden de prijzen voor consumenten met 0,5 procent ten opzichte van april.
Een kanttekening bij een vergelijking tussen verschillende maanden in het jaar is dat rekening moet worden gehouden met de invloed van het seizoen. Zoals bij de cijfers van deze maand bleek zijn vliegtickets en accommodaties in vakantiemaanden duurder dan in maanden buiten het vakantieseizoen. De prijzen zijn dan tijdelijk hoger, maar dit is geen structurele prijsstijging. Door deze seizoensinvloeden zijn ontwikkelingen maand op maand vaak volatieler dan ontwikkelingen jaar op jaar.
Het CBS publiceert twee verschillende cijfers voor inflatie. Een op basis van de consumentenprijsindex (CPI) en een op basis van de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP). Consumentengoederen en -diensten in Nederland waren volgens de HICP in mei 2,9 procent duurder dan in dezelfde maand vorig jaar. Bij de snelle raming over mei was dit 3,0 procent. In april was de inflatie volgens de HICP 4,1 procent. De inflatie in de eurozone daalde van 2,2 procent in april naar 1,9 procent in mei. Met name bij voedingsmiddelen, dranken en tabak was in mei de prijsstijging op jaarbasis in Nederland groter dan gemiddeld in de eurozone.
Om de inflatie tussen landen te kunnen vergelijken, berekenen de lidstaten van de Europese Unie (EU) een consumentenprijsindex volgens internationaal afgesproken definities en methoden. De Europese Centrale Bank gebruikt de HICP voor het monetaire beleid in de eurozone. Daarnaast maken de meeste landen nog een eigen, nationale prijsindex.
Het belangrijkste verschil tussen de CPI en de HICP voor Nederland is dat de HICP in tegenstelling tot de CPI geen rekening houdt met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren. Dit is echter niet het enige verschil. In een publicatie worden deze verschillen verder toegelicht.
Vanaf 2026 gaan de CPI en de HICP over op een nieuw basisjaar, van 2015=100 naar 2025=100. Goed om te weten is dat al gepubliceerde inflatiecijfers niet worden herzien. Bij de overgang wordt ook een update van de classificatie van goederen en diensten in gebruik genomen, die beter aansluit bij veranderde consumptiepatronen. Bovendien zal de CPI vanaf 2026 meer aansluiten bij de HICP. De eerste uitkomsten volgens de nieuwe reeks met referentiejaar 2025 worden begin februari 2026 gepubliceerd. Meer informatie vindt u in het methodedocument De consumentenprijsindex vanaf 2026. https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/rapportages/2025/de-consumentenprijsindex-vanaf-2026
In de lange onderzoek beschrijving licht het CBS toe wat de CPI meet en op welke manier de index wordt berekend. Het dashboard consumentenprijzen toont de inflatie volgens de CPI en de HICP. Daarnaast worden op het dashboard de prijsontwikkelingen van een aantal consumentengoederen en -diensten in meer detail uitgelicht. De persoonlijke inflatiecalculator geeft inzicht in de ontwikkeling van de consumentenprijzen voor een individueel consumptieprofiel.