Brussel, 8 februari 2021 – De Europese meubelindustrie spreekt haar bezorgdheid uit over de tekorten aan grondstoffen, die leiden tot vertragingen bij de levering van meubels, zoals veel meubelbedrijven in Europa ondervinden. De sector werkt aan oplossingen om de huidige knelpunten te verlichten. De huidige crisis is echter ongekend en een overmacht, en de sector doet een beroep op de meubelpartners voor begrip, flexibiliteit en solidariteit in deze moeilijke tijden.

De Europese meubelindustrie levert een grote bijdrage aan de EU-economie, genereert een jaarlijkse omzet van 96 miljard euro en biedt werk aan ongeveer 1 miljoen werknemers in 120 000 bedrijven in de hele EU. Meubelen zijn complexe producten en bij de productie ervan worden diverse materialen gebruikt, zoals hout, textiel, staal, glas, composietschuim of kunststoffen. De soepele werking van de industrie berust op een voorspelbare en constante aanvoer van deze materialen.

In de huidige situatie wordt de productiecapaciteit van de meubelsector ernstig belemmerd door het tekort aan grondstoffen, de beperkte vracht- en laadcapaciteit en de schaarste aan arbeidskrachten ten gevolge van de maatregelen ter bestrijding van de infectieziekte, die alle het gevolg zijn van COVID-19. Bovendien leiden de aanhoudende lockdowns in verschillende EU-landen vaak tot onderbreking van de productieprocessen en draaien bedrijven in sommige gevallen niet op volle toeren. Bovendien blijven in veel landen de meubelwinkels gesloten, wat de problemen van de branche nog verergert.

Vertragingen bij de levering van materiaal zijn bijzonder storend, omdat meubelbedrijven hierdoor onder hoge druk komen te staan om bestellingen op tijd te leveren. Meubelbedrijven zetten zich in om bestellingen volgens het geplande schema te leveren en vinden vaak compromissen zoals het aanstellen van extra personeelsleden en het herschikken van het productieproces. De sector beschikt echter niet over een instrument om de gevolgen van grote verstoringen als gevolg van de impact van COVID-19 op te vangen. Meubelfabrikanten zijn afhankelijk van een tijdige ontvangst van grondstoffen om op tijd meubelproducten te kunnen leveren.

De Europese meubelindustrie erkent dat vertragingen bij de levering worden geregeld door de clausule in de algemene voorwaarden van de contracten. Zoals vaak het geval is, bestaat er gemeenschappelijke overeenstemming en steun voor vertragingen die zich voordoen in gevallen van overmacht. In veel gevallen slagen meubelbedrijven erin compromissen te sluiten met hun partners en de oorspronkelijke leveringstermijnen te verschuiven. Sommige meubelbedrijven vinden echter geen begrip bij hun partners en worden geconfronteerd met mogelijke boetes als gevolg van vertragingen in geplande orders. Daarom doet de meubelindustrie een beroep op de partners voor flexibiliteit en solidariteit in deze ongekende tijden.
***
EFIC is de Europese Confederatie van de meubelindustrie en vertegenwoordigt meer dan 70% van de totale omzet van de Europese meubelindustrie, een sector die werk biedt aan 1 miljoen mensen in ongeveer 120 000 bedrijven in de hele EU en een omzet van 96 miljard euro genereert.

Eerdere berichtgeving over dit thema

EFIC: Tekort aan materialen in Europese meubelindustrie