De internationale meubelhandel staat enigszins onder druk nu de Amerikaanse President Donald Trump afgelopen vrijdag heeft aangekondigd een onderzoek te starten naar de import van meubels in de Verenigde Staten. Het onderzoek moet binnen vijftig dagen worden afgerond en kan leiden tot forse invoertarieven op meubels uit het buitenland. Het doel: de Amerikaanse meubelproductie terughalen naar eigen bodem.
Op zijn Truth Social-platform schreef Trump: “Within the next 50 days, that investigation will be completed, and furniture coming from other countries into the United States will be tariffed at a rate yet to be determined. This will bring the furniture business back to North Carolina, South Carolina, Michigan, and states all across the Union.”
Onmiddellijke marktreactie
De aankondiging zorgde vrijwel direct voor beroering op de financiële markten. Aandelen van Amerikaanse meubel- en woonmerken zoals Wayfair, RH en Williams-Sonoma leverden tussen de zes en zeven procent in. Producenten die juist al grotendeels binnen de VS produceren, zoals La-Z-Boy, zagen hun beurswaarde stijgen. De signalen zijn duidelijk: protectionistische maatregelen kunnen winnaars en verliezers creëren, nog voordat ze formeel zijn ingevoerd.
Structurele verschuiving
De VS importeerde in 2024 voor 25,5 miljard dollar aan meubels, waarvan circa zestig procent uit China en Vietnam kwam. Tarieven zouden deze stromen ernstig kunnen verstoren. Hoewel Nederland relatief weinig direct exporteert naar de Amerikaanse markt – slechts een fractie van de totale productie – zijn de effecten indirect voelbaar. De meubelindustrie is immers een sterk verweven keten. Schommelingen in handelsstromen hebben gevolgen voor grondstoffenprijzen, transporttarieven en de concurrentiepositie van Europese producenten.
Europese zorgen
Kees Hoogendijk, directeur van Koninklijke CBM, reageert bezorgd maar ook strijdvaardig. “Donald Trump heeft vrijdag een onderzoek aangekondigd naar de import van meubelen in de VS met als doel importtarieven op te gaan leggen en de productie van meubelen weer terug te halen naar Amerika. We gaan dit bespreken op Europees niveau in EFIC, onze EU-meubelkoepel, en een gezamenlijke reactie geven vanuit de Europese meubelindustrie,” aldus Hoogendijk.
Zijn oproep onderstreept het belang van Europese samenwerking. Waar individuele landen mogelijk slechts beperkt geraakt worden, kan de optelsom voor de EU als geheel aanzienlijk zijn. Zeker nu Amerikaanse maatregelen vaak ook geopolitieke bijbedoelingen hebben, is een eensgezinde Europese stem cruciaal om de belangen van de sector te verdedigen.
Gevolgen voor Nederland
Voor de Nederlandse meubelbranche liggen er twee scenario’s. Enerzijds kan de vraag uit de VS verschuiven naar Europese aanbieders, als importen uit Azië te duur worden. Dat zou kansen kunnen creëren voor Nederlandse bedrijven met onderscheidende design- en duurzaamheidsprofielen. Anderzijds dreigt verstoring van wereldwijde handelsketens, waardoor grondstof- en transportkosten kunnen oplopen en marges onder druk komen te staan.
Analisten wijzen erop dat eerdere “Liberation Day”-tarieven van Trump juridisch aangevochten en deels geblokkeerd zijn. Toch laat de geschiedenis zien dat de dreiging van tarieven op zichzelf al markten kan ontwrichten en bedrijven dwingt tot heroverweging van hun supply chain.
Collectieve strategie
Voor Nederlandse en Europese meubelbedrijven lijkt het daarom belangrijk om niet individueel, maar gezamenlijk te reageren. Hoogendijk benadrukt dat EFIC – de koepelorganisatie van de Europese meubelindustrie – de plek is waar strategie en lobby moeten worden afgestemd. Een gecoördineerde aanpak richting zowel Brussel als Washington kan helpen om de schade te beperken en waar mogelijk kansen te benutten.