Een nieuw handelsfront
Op 29 september 2025 heeft president Donald J. Trump een proclamatie ondertekend waarin aanzienlijke tarieven worden opgelegd op houtproducten, meubelen en keukenmeubilair die naar de Verenigde Staten worden geïmporteerd. Deze beslissing vloeit voort uit een Section 232-onderzoek van het Amerikaanse ministerie van Handel, waarin werd geconcludeerd dat de huidige mate van import de nationale veiligheid van de VS in gevaar brengt.
Hoewel het officiële motief de bescherming van de Amerikaanse defensie-industrie en infrastructuur is, voelen vooral buitenlandse producenten en exporteurs de directe impact van deze maatregel. Voor Europese meubelfabrikanten die exporteren naar de VS betekent dit een forse strategische uitdaging.
De kern van de maatregelen
De proclamatie introduceert de volgende tarieven:
-
10% wereldwijd tarief op ingevoerde naaldhoutproducten (softwood lumber).
-
25% wereldwijd tarief op bepaalde gestoffeerde meubelen, oplopend tot 30% vanaf 1 januari 2026.
-
25% wereldwijd tarief op keukenmeubelen en badkamermeubelen (cabinets & vanities), oplopend tot 50% vanaf 1 januari 2026.
Voor enkele handelspartners zijn uitzonderingen gemaakt:
-
Voor de Europese Unie en Japan geldt dat de gecombineerde Section 232- en MFN-tarieven niet boven de 15%zullen uitkomen.
-
Voor het Verenigd Koninkrijk geldt een maximumtarief van 10%.
Dit betekent dat EU-exporteurs relatief gunstiger worden behandeld dan producenten uit andere delen van de wereld, maar dat neemt niet weg dat de tarieven nog steeds een forse last vormen.
Argumentatie: nationale veiligheid en economische autonomie
Volgens het Witte Huis zijn houtproducten een strategisch cruciale grondstof. Ze worden niet alleen gebruikt in civiele bouw en infrastructuur, maar ook in militaire toepassingen zoals huisvesting, opslag, transport van munitie en zelfs in defensiesystemen.
De VS wijzen bovendien op hun afhankelijkheid van import. Hoewel het land in theorie 95% van de binnenlandse vraag naar zacht hout kan produceren, is het sinds 2016 netto-importeur. Daarbij wijzen Amerikaanse autoriteiten op vermeende subsidies en oneerlijke handelspraktijken in andere landen, die de binnenlandse industrie zouden ondermijnen.
Door de nieuwe tarieven hoopt de regering-Trump de Amerikaanse houtindustrie te beschermen, te stimuleren en minder afhankelijk te maken van buitenlandse toeleveranciers.
Gevolgen voor Europese meubelfabrikanten
1. Hogere exportkosten en prijsdruk
Voor Europese producenten die gestoffeerde meubels of keukenmeubelen exporteren naar de VS, betekent dit een directe verhoging van de kostprijs bij binnenkomst. Zelfs met het EU-plafond van 15% zullen fabrikanten een deel van deze verhoging moeten doorberekenen in hun verkoopprijzen. Dit kan leiden tot een verlies aan concurrentiekracht ten opzichte van Amerikaanse producenten, die juist profiteren van een beschermde thuismarkt.
2. Strategische heroriëntatie van exportmarkten
Veel Europese meubelfabrikanten hebben de VS als belangrijke exportbestemming. Vooral landen als Italië, Duitsland en Polen hebben een aanzienlijke exportpositie. De nieuwe tarieven kunnen ertoe leiden dat producenten zich meer moeten gaan richten op alternatieve groeimarkten, zoals Azië of het Midden-Oosten, om de terugval in de VS op te vangen.
3. Verschuiving van waardeketens
Omdat de tarieven niet alleen eindproducten raken, maar ook halffabricaten en onderdelen, kunnen EU-fabrikanten genoodzaakt zijn om meer productie naar de VS te verplaatsen. Door lokale assemblage of productie kunnen zij de impact van de tarieven gedeeltelijk ontwijken. Dit zou op termijn leiden tot een verschuiving van werkgelegenheid en investeringen van Europa naar Amerika.
4. Complexere contractonderhandelingen
Voor meubelfabrikanten die al langdurige contracten hebben met Amerikaanse retailers of distributeurs, kan de tariefverhoging een bron van conflict worden. De vraag wie de extra kosten draagt – producent, importeur of consument – zal de marges verder onder druk zetten.
5. Innovatie en productdifferentiatie
Om de hogere kosten te compenseren, kan productinnovatie een sleutel worden. Europese meubelbedrijven hebben traditioneel een sterke reputatie in design, duurzaamheid en hoogwaardige afwerking. Door zich sterker te onderscheiden in premiumsegmenten waar prijs minder doorslaggevend is, kunnen ze hun positie in de VS consolideren.
Mogelijke strategieën voor Europese exporteurs
-
Onderhandelen binnen handelsakkoorden
De EU heeft in het verleden laten zien dat zij in staat is om uitzonderingen of betere voorwaarden te bedingen bij Amerikaanse handelspolitiek. Gezien het plafond van 15% is er al een relatieve gunstpositie, maar lobby en diplomatie kunnen verder van belang zijn. -
Lokale productie of joint ventures in de VS
Door (deels) te produceren binnen de Amerikaanse grenzen kunnen Europese fabrikanten de impact van de tarieven omzeilen. Dit vraagt echter forse investeringen en brengt risico’s met zich mee, vooral als de tarieven in de toekomst weer worden verlaagd of opgeheven. -
Verleggen van focus naar nichemarkten
In segmenten waar Amerikaanse producenten minder sterk zijn – denk aan luxe designmeubels of duurzame circulaire producten – kan de Europese meerwaarde groter zijn dan het prijsnadeel. -
Aanpassing van toeleveringsketens
Door slim gebruik te maken van landen met gunstiger handelsvoorwaarden of door meer gebruik te maken van lokale leveranciers van hout, kunnen kosten beperkt blijven.
Uitdagende toekomst
De nieuwe Amerikaanse Section 232-maatregelen zijn een duidelijk signaal dat economische en nationale veiligheid steeds vaker met elkaar worden verweven in handelsbeleid. Voor Europese meubelfabrikanten die exporteren naar de VS betekent dit een tweesnijdend zwaard: enerzijds zijn ze beter af dan concurrenten uit andere regio’s dankzij het 15%-plafond, anderzijds zijn de marges en exportvolumes onvermijdelijk onder druk komen te staan.
Het is duidelijk dat deze ontwikkeling Europese fabrikanten zal dwingen hun exportstrategieën te herzien. Wie de extra kosten slim kan absorberen, zijn merkwaarde kan uitbouwen en zich weet aan te passen aan de veranderende omstandigheden, zal zijn positie in de Amerikaanse markt kunnen behouden – maar de tijd van vanzelfsprekende toegang tot de VS lijkt voorlopig voorbij.