Nijwie Furniture heeft de afgelopen jaren een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Het bedrijf uit Almelo, samen met het zusterbedrijf Le Chair en hun gezamenlijke merk MySons, geldt al lang niet meer als ‘dark horse’, maar is een gevestigde waarde in het (inter)nationale meubellandschap. Aan de vooravond van de huisshow in Druten spreek ik met de in Wierden geboren en getogen oprichter Daniel Nijdam. Een gesprek over vechtlust, loyaliteit en de familie als basis van alles.

Ik ken Daniel al 15 jaar en heb de ontwikkeling van zijn bedrijf goed kunnen volgen. Als ik naar Almelo rijd, moet ik denken aan die keer dat hij me belde, meteen na het bekend worden van het faillissement van Vakblad Meubel. ‘Richard, wat hoor ik nu? Hoe is het nu met je? Je hebt een gezin! Wat kan ik voor je doen?’ Ook denk ik aan de tijden dat hij het als ondernemer moeilijk had, maar toch flink bleef adverteren in onze magazines. Omdat hij zaken doet op basis van gunnen, maar ook omdat hij een ondernemer is die er vol voor gaat. Alles of niets. Daniel is een warme man. Altijd gastvrij. Dat zie je terug in de wijze waarop hij zijn gasten ontvangt op beurzen en huisshows. Of in de skybox bij Heracles. Hoe vaak ik (ADO) daar al niet na een gezellig samenzijn ben afgedropen na weer een nederlaag. Zijn bezorgde telefoontje, anticyclische marketing, het zijn voorvallen die de mens en ondernemer Daniel typeren. Ik spreek hem op kantoor in het zonnige Almelo. De avond voor het gesprek is hij veilig geland in Nederland van weer een verre trip. Op de dag van ons gesprek was hij alweer vroeg op kantoor.

Waar ben je geweest en is het nog leuk Daniel, dat reizen?

“Met Raymond Oelderink, onze operationeel directeur, heb ik Indonesië en Vietnam bezocht. Vroeger was er bij zo’n trip veel meer excitement. Inmiddels is het ‘gewoon werk’. Wel is het handig als je met je reisgenoten kunt opschieten. Dat maakt het een stuk aangenamer. Maar ik moet zeggen dat je niet veel aan gezelligheid toekomt. Het is gewoon hard werken. Reizen is op zich al vermoeiend want je hebt te maken met tijdsverschil. En op locatie zijn we bezig druk met het bezoeken van onze leveranciers. We doen dan 2 landen in een week en dat is gewoon zwaar. We bekijken de samples, wat altijd weer spannend is. Ruiken, voelen, proeven. We zijn altijd op zoek naar aanvullingen op onze collecties.”

Vertel eens wat meer. Je reist in dit geval met Raymond. Hoe nemen jullie besluiten?

“Meestal hebben we direct een gevoel bij iets wat we voorgeschoteld krijgen. Bij de geringste twijfel, doen we het niet. Raymond en ik zitten wat dat betreft bijna altijd op éën lijn. We hoeven elkaar maar aan te kijken en begrijpen elkaar. Met Dennis Visscher (Le Chair, red) heb ik dat ook. Die ken ik al van de middelbare school en is een vriend van me. Die ken ik door en door. Het is altijd spannend want eigenlijk begint het hele proces al op de tekentafel bij onze designers. Vanaf dat moment zit er geld en tijd in zo’n model. Tel daarbij op het reizen en de hotels en je kunt concluderen dat er al heel veel kosten zijn gemaakt voordat een product arriveert in Nederland. Daarom is de ‘pricing’ ook erg belangrijk. Met zijn tweeën is het makkelijker calculeren en onderhandelen. Dat gaat er vaak hard aan toe, maar dat hoort bij het spel. Inmiddels zijn we dus zo ver dat als het goede gevoel er niet volledig is, we het gewoon niet doen. Twijfel is NEE! Het hele spel begint overigens met respect. We laten een ieder in zijn waarde en verlangen dat ook terug van onze partners. Als dat gebeurt, wordt het hele spel voor iedereen al een stuk gemakkelijker en aangenamer. Verder zijn de onderbuik en de intuïtie belangrijke tools op zo’n trip. We hebben veel directe lijntjes met onze afnemers en ontwikkelen samen. Op basis van vertrouwen; we wisselen een foto uit en dan is een product soms al verkocht, voordat het überhaupt ingekocht is.”

Het hele spel begint met respect

Nooit discussies?

“Nee, eigenlijk zelden. Raymond en ik zijn tegenpolen. Maar dat is juist fijn. We mogen elkaar. Ik ben impulsief en sneller. Raymond is bedachtzamer. Dat vult elkaar goed aan. We hebben aan ëën woord genoeg.” Daniel roept: ‘Ja toch, Raymond?’ Raymond Oelderink, in het verleden onder andere werkzaam voor inkooporganisatie VME, is de kamer naast ons aan het werk, komt even buurten en geeft met een bevestigende knik aan het eens te zijn met deze profilering.

Wat is jullie strategie?

“We leveren ‘mix and match’ collecties. Maar ook leveren we complete woonprogramma’s. Dankzij de driehoek Le Chair-MySons-Nijwie kun je bij ons ‘one stop shoppen.’ Dat moet je kunnen waarmaken met de eisen van deze tijd.  Dus die productiecapaciteit moet omhoog. We werken eigenlijk steeds minder met de kleinere fabrieken. De grotere leveranciers kunnen onze levertijden waarmaken. En tevens het volume leveren dat we nodig hebben. We gaan voor grote productie. Niet breder, maar dieper. De consument wil de meubelen tegenwoordig zeer snel geleverd hebben. Liever gisteren dan vandaag. Wij spelen hier op in richting de retailer. En de retailer weet inmiddels dat dat onze kracht is. We willen de retailer ontzorgen op het gebied van voorraden en levertijd. We zetten daar vol op in. We doen soms 12 containers in een week. Dat betekent dat de fabrieken waar wij mee werken ook veel in ons investeren. Daarom ben ik zeer trouw aan onze leveranciers. Van mij mogen onze partners overigens ook aan anderen verkopen. Als ze maar niet hetzelfde verkopen.”

Er is hier aardig wat activiteit op het terrein

“We zijn aan het verbouwen. We gaan met 1.750 m2 uitbreiden. Dit om onze positie als voorraadhoudend importeur te versterken. We bouwen dus verder aan onze toekomst.”

Hoe gaat het met de handel?

“We zijn volop bezig. Uiteraard doen we binnenkort weer de huisshow, samen met en op locatie van Meubelfabriek Het Anker in Druten. Hierbij zijn ook andere goede leveranciers betrokken. Met name in het voorjaar is deze show erg belangrijk voor ons. Begin september doen we de najaarsshow, maar eigenlijk is dat wel een lastig moment. Je hebt in die maand toch te maken met beurzen als Shanghai en Maison et Objet. Daarom spreiden we de show in september over meerdere weken. Ik vind het overigens jammer dat we in Nederland niet 1 centrum en 1 groot inkoopmoment hebben. Iedereen vindt dat, maar toch lukt het maar niet dat te realiseren. Het gaat erg goed met onze handel in Nederland. We zitten in Nederland bomvol en daar zijn we heel trots op. Maar collecties die in Nederland beschermd zijn, kun je in het buitenland ook verkopen. En dat past weer mooi in onze exportstrategie.”

We willen de retailer ontzorgen op het gebied van voorraden en levertijd. We zetten daar vol op in

Hoe gaat het in het buitenland? Jullie zijn aardig actief op internationale beurzen.

“We hebben in Brussel een heel fijne beurs gedraaid. We hebben ons daar ook dit jaar weer voor ingeschreven. We hebben daar echt onze nek uitgestoken vorig jaar. Er zijn veel Nederlanders gekomen. We doen veel moeite om onze klanten mooie dingen te laten zien. Dan vind ik het ook belangrijk dat iedereen minimaal even komt kijken. De inspanningen in Brussel werden beloond. Het was eigenlijk gewoon super. Het is fijn om te kunnen constateren dat de bedrijven die hun nek uitsteken op zo’n beurs, ook succesvoller zijn. Duitsland wordt ook belangrijk. We hebben onlangs een heel mooi contract met een Duitse inkoopgroepering kunnen sluiten. Daar zijn we een jaar mee bezig geweest. We gaan dan ook vol op de Duitse markt. We hebben daar twee goede agenten. We hebben zojuist bevestigd gekregen dat we IMM gaan doen in januari. En in december staan we ook op Esprit Meuble in Parijs. We doen zaken met Franse inkoopgroeperingen. In Brussel heb ik een goede Franse agent ontmoet, die werkt met subagenten. Die bewerken voor ons de Franse markt. Dat bevalt ook goed. Onze industriële look doet het goed in deze landen. In Duitsland kopen de mensen graag metaal met een houtaccent. In Frankrijk is dat precies andersom. De niche van een groot land kan zeer interessant zijn!”

‘’De niche van een groot land kan zeer interessant zijn.’’

Jullie groeien hard. Hoe bereiden jullie je daar op voor?

“Het vergt veel van onze organisatie. De mensen moeten erin mee. Raymond is druk bezig met HRM-achtige zaken. Dat doen we in lijn met de professionalisering van ons bedrijf. Denk aan het opstellen van functieprofielen en taakomschrijvingen. De ontwikkeling van onze mensen is belangrijk. Onze mensen werken hier met veel plezier. Dat willen we graag zo houden. De afgelopen jaren was er bijna geen verloop en diegene die weg is gegaan, komt hier nog regelmatig op de koffie. Dat kenmerkt ons bedrijf.”

Raymond schuift weer even aan: “Ook gaan we verdere stappen zetten in automatisering. Dat moeten we doen om onze strategie uit te kunnen voeren. Op de website wordt een portal geïnstalleerd waarop de klant kan inloggen. Hier zijn dan alle gegevens real time beschikbaar: levertijden, voorraden, beschikbaarheid, producten, prijzen, et cetera. Er wordt voor iedere klant een digitale omgeving gecreëerd, zodat alle informatie online direct beschikbaar is. Ook kunnen hier orders direct geplaatst worden. De orders worden door ons dan meteen afgehandeld en zo snel mogelijk geleverd. Door goed te automatiseren, kunnen we met hetzelfde aantal mensen, doorgroeien.”

Daniel, doen jullie nog veel op de projectmarkt?

“De projecten staan hier op een iets lager pitje. We doen er indirect nog veel, maar dan met of via onze partners. Wat mooi is, is dat we veel doen voor de spelers en de organisatie van de betaald voetbalorganisatie Heracles Almelo (Daniel speelde er zelf in het tweede elftal, Folkert Velten was zijn maatje, red). De skyboxen, het spelershome en de huizen van de spelers mogen door ons worden ingericht en dat vinden we gewoon leuk om te doen.”

“De profilering op de projectmarkt is eigenlijk een beetje geboren in crisistijd. De retail kocht minder in, en dan ga je op zoek naar andere markten. Maar onze focus ligt nu vol op de retail en het ontzorgen en bedienen van onze klanten; in Nederland is gewoon een grote competitie gaande. Je zit allemaal in hetzelfde wereldje. Er zijn veel goede leveranciers die allen proberen binnen te komen bij onze klanten. En dat is hun goed recht. Maar daarom moeten we scherp zijn, focus hebben en de concurrentie zo proberen steeds een stapje voor te zijn. Een kapitaal rovende grap, haha.”

Hoe ben je eigenlijk in de handel terechtgekomen?

“In 1997 ben ik door mijn vader meegenomen naar China. Hij wilde dat ik me oriënteerde op de wereld en liet me die wereld dan ook zien. Ik vond dat prachtig want ik was altijd al aan het handelen. Ik importeerde van alles en handelde bijvoorbeeld op school al in zaken als goud en spijkerbroeken. Ik wilde altijd al een eigen bedrijf dus dat moest er eens van komen. In 2001 kwam ik in aanraking met een meubelimporteur uit Indonesië. De eigenaar had eerder een IT bedrijf naar de beurs gebracht en ging handelen in meubelen. Ik ging bij hem werken en ik had een aandeel in het bedrijf. Toen dat bedrijf stopte heb ik via een rechtszaak mijn centen veilig gesteld. Daarna ben ik Nijwie Import en Export gestart. Ik leverde aan andere groothandels. Eigenlijk wed je dan op 1 paard. Toen dat een keer mis ging heb ik besloten nooit meer op 1 paard te wedden. Het was een omslagpunt in mijn manier van ondernemen en een belangrijke beslissing voor mijn bedrijf.”

Je refereert aan je vader. Hoe zag jouw jeugd eruit?

‘Ik ben geboren en getogen in Wierden. Ik ben opgegroeid in een gezin met een broer en een zusje. Ik heb een heel gelukkige jeugd gekend. Mijn moeder is van Molukse komaf. Mijn opa heeft nog gevochten in het Nederlands Indische leger. Mijn vader daarentegen, die heeft blond haar en blauwe ogen dus een mooie mix. Mijn jeugd was daardoor overigens niet altijd gemakkelijk, want ik groeide op in de tijd van de treinkaping. Daardoor heb ik veel discriminatie ervaren en werd gepest met mijn Molukse roots. Voor de Nederlanders was ik een ‘treinkaper’. Vanuit de Molukse kant werd ik gezien als ‘Blanda’. Maar ik redde me wel. Het is ook de periode dat ik, noodgedwongen, heb leren knokken. Ik denk dat het mijn vechtersmentaliteit gevormd heeft. Ik probeer zaken altijd vanuit de positieve kant te benaderen. Toch wens je dat niemand toe. Ik moet er niet aan denken dat mijn drie jongens dat zouden moeten ervaren. Gelukkig is het op dat vlak nu een heel andere tijd.”

‘’Ik werd veel gepest met mijn Molukse roots. Ik moet er niet aan denken dat mijn drie jongens dit zouden moeten ervaren.’’

Ik ken je ook als een echte familieman

“Klopt. Ik ben ongelooflijk trots op de kinderen. Ik zie ze als een geschenk uit de hemel. Je gaat voor ze door het vuur. Ik ben erg gelukkig met mijn vrouw Angelique, die oorspronkelijk uit Almelo komt, en mijn boys. Mijn jongens zijn vaak op de zaak. Ze helpen me ook in het magazijn. Ze weten precies wat ze dan moeten doen. Ze kennen het bedrijf goed en de handel is ze met de paplepel ingegoten. Of ze later in de zaak willen komen, weet ik niet. Als ze maar gelukkig zijn. We gaan het allemaal zien. Ik bespeur in ieder geval een enorme handelsgeest. Wat mijn oudste, Quinn, allemaal presteert via Instagram; hij heeft een fantastische handel opgezet in kleding en is super commercieel. De beroemde voetballers zijn klant bij hem. Denk aan bijvoorbeeld een Eljero Elia. Ook koester ik de gezamenlijke reizen die we maken met ons gezin. Ik vind het gewoon heerlijk om mijn gezin om me heen te hebben.”

“We wonen met ons gezin in Wierden. Ben er nooit weggegaan. Hier ligt onze basis. We zijn sociaal betrokken: bij de voetbalclub van onze kinderen door middel van sponsoring, maar ook bij een fantastisch evenement als de Wierdense zomerfeesten. Iedereen kent elkaar en het is een warme gemeente. Ik ga hier nooit meer weg.”

Je hebt ook moelijker tijden gekend

“Het is niet altijd koek en ei geweest. We hebben echt tikken gehad in de crisis en we raakten een grote klant kwijt. De impact hiervan was te groot. Ik had nieuwe handel nodig. Toen heb ik echt even een goed gesprek gehad met Angelique. Wij zijn toen tot de conclusie gekomen dat ons gezin de basis is en we, mocht het zakelijk mis gaan, altijd nog elkaar hebben. Dat is het belangrijkste van alles. En meer dan een biefstuk kun je niet eten. Dan zit je vol. Dus besloot ik niet naar de bank te gaan, maar al mijn spaarcenten in te zetten. Zakelijk gezien ging ik voor alles of niets. Ik ben vol gaan inkopen. Dat was achteraf gezien een van mijn beste beslissingen ooit. Met het hele bedrijf hebben we toen de schouders er onder gezet. Iedereen moest een stapje terug doen, maar deed er een extra schepje bovenop. In die tijd heb ik mijn personeel nog beter leren kennen en ben ik mijn mensen nog meer gaan waarderen. Zonder ‘mijn basis’ Angelique en zonder mijn personeel zouden we hier niet zitten.”

Je bent de afgelopen jaren volgens mij als mens weinig veranderd. Ben je zakelijk veranderd, vind je?

“Ja, een beetje. Ik hou van warmte, gezelligheid, lekker eten en drinken met mijn gezin en vrienden. Ik hoop dat ik dat er in blijf houden. Ik ben, denk ik, niet veranderd als persoon, maar wel waakzamer geworden. Je gaat van het beste uit bij mensen. Maar niet iedereen is zoals je zelf bent. Dat hou ik altijd voor ogen. Dan kun je ook niet teleurgesteld worden.”

Wat ben je allemaal nog meer van plan met het bedrijf?

“Nijwie doet het heel goed. We gaan volgend jaar meer gas geven met Le Chair. En met MySons moeten we ook gaan doorpakken. Een merk in de markt zetten, vergt toch meer tijd. Nu we alles gestroomlijnd hebben, kunnen we met deze bedrijven gas gaan geven. Ik heb wat gesukkeld met mijn gezondheid de afgelopen periode. Je gaat altijd maar door. Het reizen, het tijdsverschil, van beurs naar beurs. Dat het was wel even confronterend toen mijn lichaam me een halt toe riep. Maar ik voel me inmiddels weer fit en ben klaar voor de toekomst. Voorlopig gaan we nog wel even door met knallen.”