Arne Jacobsen ontwierp de Egg fauteuil voor Fritz Hansen aan het eind van de jaren 50 van de vorige eeuw. Het is een vreselijke gewoonte om het woord ‘iconisch’ te pas en te onpas te gebruiken, maar deze stoel verdient deze benaming. Herkenbaar, tijdloos en, zeker voor die tijd, zeer innovatief.
De zitschaal heeft PU schuim en is gestoffeerd in een brede keuze uit leerkwaliteiten of stoffen en rust op een draaivoet met vier poten. Iedere stoel heeft 1.200 met de hand genaaide steken; een echt ambachtelijk meubelstuk dus. Meer dan 60 jaar na de introductie blijft de Egg een vast onderdeel van de Fritz Hansen collectie, maar zoals met alle klassiekers: soms moeten deze opnieuw onder de aandacht van een nieuwe generatie worden gebracht.
Jacobsen maakt het prototype van de fauteuil en de voetsteun/kruk destijds uit ijzerdraad en gips in zijn garage. De ronde, vloeiende lijnen van de Egg zijn simpel en elegant, omarmen het lichaam en beschermen het zo. Je zit als het ware in een ei, vandaar de naam. De fauteuil wordt gezien als een hoogtepunt in Scandinavisch design en dat is terecht. Arne Jacobsen (1902-1971) was een voorbeeld bij uitstek van Scandinavisch modernisme. Hij wist architectuur en dagelijkse gebruiksvoorwerpen in een samenhangend, gestroomlijnd beeld te vangen. Opgeleid aan de Koninklijke Deense Academie voor Schone Kunsten in Kopenhagen is hij de man achter de Swan en Series 7 stoelen, die minstens net zo bekend zijn geworden als de Egg.