GEBRUIK IN PLAATS VAN BEZIT ALS DE NIEUWE NORM

“Dit is een keerpunt, net als de Tweede Wereldoorlog destijds: er is een periode van daarvoor en daarna. Dat geldt ook voor het corona virus. Radicale veranderingen die blijvend zullen zijn.” Zo verwoordt Hans Lensvelt de huidige situatie. Als directeur van het gelijknamige meubellabel, met showrooms in Amsterdam, Breda en Antwerpen heeft hij ook beslissingen moeten nemen over klanten bezoeken, showrooms open of dicht en al dan niet blijven produceren. Hij ziet de veranderingen echter niet als alleen maar negatief en bedreigend: “Ik denk dat we straks thuiswerken een stuk prettiger en vanzelfsprekender vinden dan het altijd maar in die file staan op weg naar klanten.”

Allereerst, hoe gaat het bedrijf door tijdens de corona crisis?
Hans Lensvelt: “We hebben voorzorgsmaatregelen genomen,net als iedereen. De showroom in Breda is open, die in Antwerpen en Amsterdam zijn dicht. Het magazijn in Breda draait op volle toeren. De medewerkers moeten meer fysieke afstand van elkaar nemen. Maar we werken niet met ploegendiensten of zoiets dergelijks. De gewone uren. De verkopers werken nu vanuit huis en dat gaat prima. Wanneer ze een afspraak met een klant hebben komen ze naar de showroom.”

Je bent een enthousiast bezoeker en deelnemer aan de Salone in Milaan. Hoe gaat dat nu verder?
“We doen er inspiratie op en het is een perfect podium voor het presenteren van producten en concepten. Ik ben er trots op dat we zowel in 2016 als in 2017 de Milano Design Award hebben mogen ontvangen. Er zijn daar 2.800 presentaties. Als enige meubel label in de wereld heb ik die award twee keer mogen ontvangen: Ik kom er graag. Maar deze keer, het doorschuiven naar juni, dat gaan we niet redden. Dan moet het naar september en kom je in de knoei met andere beurzen. Plus een half jaar daarna zou je weer een Salone moeten draaien. Dat lukt niet. Het is beter om de beurs dit jaar maar niet te laten doorgaan en ons allemaal te richten op april 2021.”

Lensvelt heeft naam gemaakt de afgelopen jaren als fabrikant van circulair projectmeubilair…
“Laat me beginnen dat we dit niet alleen met de mond belijden. Maar ook met de portemonnee. Ik heb drie ton besteed aan het plaatsen van zonnepanelen op het dak van ons kantoor/ showroom/magazijn in Breda. Dat is dus echt duurzaam. We scheiden afval, echt heel nauwgezet. We hebben meer dan 2.000 bomen geplant: a tree for a workstation. We bieden deze optie al tien jaar aan. Dat is dus echt duurzaam. We maken meubelen die circulair zijn: die na gebruik weer te scheiden zijn of hergebruikt kunnen worden. Zonder gelijmde onderdelen die dit bemoeilijken. We gebruiken alleen maar gecertificeerde materialen en werken alleen mat gecertificeerde toeleveranciers. Maar vooral: onze producten zijn goed vormgegeven. Voor ons is dat: sober, functioneel, logisch en tijdloos. Zo doen we dat al bijna 60 jaar. Voor ons geen fashion. Wat na één seizoen niemand meer wil hebben. In 2018 hadden we geen nieuwe modellen voor Milaan dus presenteerde ik Nothing New als concept: Nothing New is een concept wat Anne van der Zwaag bedacht.

Anne van der Zwaag is auteur van een aantal belangrijke boeken over sociale design en kleur. En curator van tentoonstellingen in de Kunsthal en het Fotomuseum, beide in Rotterdam. Anne organiseert jaarlijks de designbeurs Object en kunstbeurs BIG Art. Ik kan met Anne goed sparren ver concepten. Anne is voor mij als een zeef. Het goede scheidt zich van het minder goede. We kochten onze spullen terug van Marktplaats.nl. We leenden meubelen van klanten. Onder andere de No Sign Of Design tafel en stoelen, ontworpen door Richard Hutten, van het Stedelijk Museum in Amsterdam. En we vroegen Maarten Spruyt dit te stijlen. Maarten voegde in overleg met Anne van der Zwaag ook nog een keer het element kunst toe. Geen nieuwe spullen. Onze spullen, met een patina en meer dan 10 jaar oud, waren op Marktplaats.nl overigens duurder dan wat wij er nieuw voor betalen bij onze leveranciers. Dat zijn dus echt duurzame producten. Ik benadruk dit allemaal vanwege het etiket van greenwashing dat bedrijven, terecht, krijgen opgeplakt. Dit geldt in geen geval voor ons. Het is een bewuste keuze geweest, ingegeven door zorg om de wereld om ons heen. Verder heb ik de circulaire pool opgezet.”

Wat houdt dat precies in?
“Het concept was niet nieuw. Wij hebben hierop reeds in 2012 aangehaakt en toegepast op meubilair. Organisaties zouden gebruik moeten kopen. Geen bezit. Een praktisch voorbeeld: in de ontvangstruimte van het Stedelijk Museum in Amsterdam staan 130 van onze stoelen. Een model uit 1954. Ontworpen door WH Gispen voor de Biënnale in Milaan. Het oudste design museum op aarde. Die stoelen worden zeer intensief, 16 uur per dag, gebruikt, daar gaat rode wijn overheen, daar gaat koffie overheen, enze zijn na drie jaar op. Deze stoelen gingen na drie jaar de container in en er werden nieuwe stoelen gekocht. Nu heeft het Stedelijk Museum het gebruik van deze 130 stoelen gekocht. Uit onze circulaire pool. Deze blijven ons eigendom en wij blijven ze onderhouden. Maandelijks brengen we het Stedelijk Museum een bedrag in rekening voor het gebruik, Wanneer een stoel niet meer in orde is krijgen we een mail. We halen de stoel op. We repareren hem. En brengen hem weer terug. Dat twaalf jaar lang. Dat is dus echt duurzaam.”

“Let wel, het is nog steeds een verdienmodel, we zijn geen liefdadigheidsinstelling. Het is ooit geboren uit idealisme, maar het is ook commercieel en economisch uitvoerbaar. Een ander voorbeeld zijn de meubelen op kantoor van de Dutch Design Foundation. Ze weten niet of ze in het huidige gebouw gehuisvest kunnen blijven. Ze kochten gebruik uit onze circulaire pool. Wanneer ze toch moeten verhuizen halen we de meubels weer op en gaan die weer terug in onze circulaire pool. Dat is dus echt duurzaam.”

En de circulaire pool is dus succesvol…
“Overal waar ik presentaties geef, of het nu architectenbureaus of potentiële opdrachtgevers zijn, slaat de
boodschap van gebruik inkopen bij Lensvelt aan. Ook bij overheidsinstanties: wanneer ik aankom bij het punt groen, de besparing op materialen en grondstoffen, de mogelijkheid tot langdurig onderhouden en repareren om zo afval buiten het milieu te houden. Het levert aanvragen op.”

Vindt het navolging?
“Eerlijk gezegd zou ik dat mooi vinden. Want dan zijn er meer bedrijven die het inzien en er naar handelen. Ik houd me nooit zo bezig met wat andere bedrijven doen, vind het hooguit jammer en irritant wanneer onze modellen schaamteloos worden gekopieerd. Maar ja, goede ideeën worden altijd nagedaan, zo is het nu eenmaal. Maar wanneer de circulaire pool ook ingang vindt bij andere fabrikanten, dat zou ik waarderen: samen besparen op grondstoffen en het milieu ontlasten. Prima.”

Een goede strategische keuze. Wat is een minder goede keuze geweest?
“Weet je, alles verandert. Met de kennis van nu… Je kunt de situatie van nu, nog los van corona, niet meer vergelijken met 10, 15, 20 jaar geleden. Als ik toen had geweten wat ik nu weet had ik sommige dingen anders gedaan. In 2004 maakten we producten uit plaatstaal, in onze fabrieken in Emmeloord en Schoonhoven. We hadden G-Star als grote klant voor de winkelinrichtingen. We verscheepten enorm veel naar hun in te richten winkels in Zuid Oost Azië. We hadden in Nederland een gebrek aan capaciteit. We moesten uitbreiden. Ik dacht: “Is het niet slimmer om alles van hier naar daar te vervoeren maar in China net zo’n fabriek te bouwen? Heb ik gedaan, in Shanghai. Toen raakten we G-Star kwijt als klant en vervoerde ik meubelen van China naar Nederland. Net zo slecht voor het milieu als waar ik mee begon. Dat zou ik nu dus nooit meer doen. Ik heb de fabriek in China jaren geleden weer verkocht. We produceren nu gewoon weer hier. Overigens, transport en verpakkingen zijn de grote vervuilers in de meubelindustrie, meer nog dan productie. Wij hebben daarom eigen busjes die zo efficiënt mogelijk rijden en gebruiken altijd dekens als verpakking in plaats van karton. Die dekens nemen we na het afleveren weer mee.”

Een beetje een open deur: gaat corona de meubelbranche veranderen?
“Het gaat uiteraard veel verder. Ik zie een periode voor en na corona, net als de Tweede Wereldoorlog destijds. Het is een breekpunt in de geschiedenis. Alleen al vanwege iedereen die ons gaat ontvallen de komende tijd, heel triest en bedroevend. De economische crisis die ongetwijfeld gaat volgen waardoor veel bedrijven en mensen in problemen komen. We worden nu gedwongen om op een andere manier te werken, te eten, te leven, zelfs te beminnen. Maar dat hoeft niet te betekenen dat het direct onprettig is. Thuiswerken heeft voordelen: geen tijdverlies met files en onbenullige bijeenkomsten zonder resultaat. We gaan gerichter en efficiënter werken. Meer vertrouwen op de techniek die er nu als is en waar we nu noodgedwongen ook echt gebruik van gaan maken. Voor je het weet wil je niet meer terug naar de oude situatie: zaten we elkaar echt acht uur per dag aan te staren vanachter een bureau? Wie heeft dat ooit bedacht? Ik zeg niet dat we volledig los van elkaar moeten opereren, maar de digitale techniek geeft ons de mogelijkheid om fysiek contact weer meer te reserveren voor onze naasten in plaats van dat doelloos naar elkaar reizen voor elk zogenaamd zakelijk contact. Dat kan in de meeste gevallen prima per mail, telefoon, skype, facetime. Dat ervaren we nu allemaal.”

Wat vind je na al deze jaren het leukste aan het werken in deze branche?
“De wereld verrijken met mooie dingen. Dat is wat ik kan, wat ik doe en wat ik wil. En dat loopt uiteen van het medebepalen van een meubelontwerp, het optimaliseren van productie en logistiek, het laten maken van een nieuwbrief, het presenteren bij klanten, het organiseren van een master class. Alles moet kloppen, ik ben een perfectionist. Dat eist veel van mijn omgeving en van mezelf, maar pas wanneer het allemaal klopt ben ik gelukkig. Ik ben nu, bijvoorbeeld, bezig met het verbouwen van een pand aan de Keizersgracht in Amsterdam tot een complex met 4 appartementen: turnkey ingericht, met vooral onze meubelen maar ook met die van andere fabrikanten als Moooi en Spectrum. En ook veel kunst. Ook dat moet perfect worden, dat neemt veel tijd en aandacht in beslag. Maar het wordt zo mooi!”

Hoe lang ga je nog door als directeur van Lensvelt?
“Dat weet ik nu al precies: tot 1 januari 2023. Dan ben ik 63 jaar, net zo oud als mijn vader destijds toen ik het bedrijf van hem overnam. Mijn twee zonen gaan het van me overnemen. Wat wil ik achterlaten? Al die fantastische producten. Ik leen het bedrijf door aan mijn jongens. Net zoals ik het te leen heb. Te leen van de generaties die nog gaan komen. Ik trek me geheel terug, dat deed mijn vader ook. Ik wil ook niet over de datum raken. De meeste mensen waar ik nu mee te maken heb zijn al 20, 30 jaar jonger dan ik. Nu wordt er nog naar me geluisterd vanuit senioriteit, maar dat mag niet beschamend worden. Je moet op tijd stoppen voordat het tenenkrommend wordt wat je roept en doet. Dus ga ik niet als een schaduw boven de jongens hangen vanaf 2023. Over 10 jaar zal het bedrijf compleet anders zijn, misschien bestaat het niet eens meer. Niets is voor de eeuwigheid, ook bedrijven niet. Al vind ik het knap dat ons bedrijf, dat sinds 1962 bestaat, er nog steeds is. Dat zie je niet veel meer.”

Dit artikel stond in editie 7/8 2020. Heeft u dit nummer gemist? Heeft u geen abonnement? Klik hier