Interior Business interviewde de glimmertwins van PMP voorafgaand aan de najaarsbeurs in De Woonindustrie. PMP is nu op de Meubelbeurs Brussel te vinden in de Patio. Lees hier daarom nu gratis het interview wat verscheen in editie #17. 

In het Maison et Objet voorjaarsbeursverslag, gepubliceerd in Interior Business Magazine, lazen we het volgende: “…De handel moet sexy zijn en dat begrijpen ze als geen ander in Parijs. Aan alle details is gedacht. PMP presenteert bijvoorbeeld een gehele hospitality-lijn. Een bezoeker zegt het treffend: ’’Alles lijkt hier te kloppen.’’ De collecties, de entourage, de details (Skully Gin), de stoere schorten van Porem, de verlichting van Maretti, de clubmuziek en zelfs een geurmachine dragen bij aan een structureel groeiende omzet in Parijs.

Als er één bedrijf de afgelopen jaren veel lof heeft ontvangen vanuit alle geledingen in de branche, dan is dat PMP Furniture uit Zwijndrecht, voornamelijk bekend van het business-to-business label Nix Design. De firma ontwikkelde zich van leverancier van rompen tot een internationaal bedrijf met een indrukwekkend aanbod aan meubelen, met een clientèle, variërend van toonaangevende retailgroeperingen, projectarchitecten, hotels en restaurants in heel de wereld. En de firma groeit verder.

Met als basis hightech productiefaciliteiten in Polen, bedient de firma haar klanten in een gezellige, inmiddels zelfs legendarische atmosfeer. Dit, geheel in lijn met de karakters van de eigenaren. De aimabele ondernemers achter het label zijn Rotterdammers Jeroen Pruijsers (45) en Richard Moree (50). In Rotterdam zijn ze meer van de daden en minder van woorden, maar aan de vooravond van de woonbeurzen in Parijs en De Woonindustrie zitten ‘de Glimmer Twins van de meubelbranche’ op hun praatstoel op het zonnige terras van Hotel New York. Uiteraard ‘onder het genot van’. Een gesprek over de meubelbranche, ambitie en vooral vriendschap.

Cryptogrammen
Richard: “Na mijn studie bouwkunde aan de MTS moest ik het leger in. Daar heb ik zestien maanden gewerkt als hospik. Dat was niets voor mij. Toen ben ik verkoper geworden in een meubelzaak. In die winkel werkte Jeroen’s vader. Daar leerde ik Jeroen kennen.”
Jeroen: “Ik kwam er regelmatig, want het filiaal was vlakbij mijn huis. Ik was vaker in de meubelwinkel te vinden dan op school, lekker een bakkie doen. Richard is zes jaar ouder dan ik. Ik weet nog dat hij in de winkel altijd cryptogrammen aan het oplossen was.”
Richard: “De verveling sloeg soms toe.”
Jeroen: “Die cryptogrammen stonden in het AD. Richard is een kei in het oplossen van die raadsels. Vandaar dat hij zo goed is in woordgrappen. Daar heeft hij zijn leven lang profijt van gehad, met name in de bij iedereen bekende advertenties van Nix Design. Hij was ook bloedfanatiek, in die winkel. Voordat ik naar het filiaal kwam, leerde ik de antwoorden uit mijn hoofd. Mijn moeder maakte die puzzels namelijk ook. Dan kwam ik de zaak in en was Richard aan het worstelen met een vraag. Dan riep ik nonchalant het antwoord en ik liet hem verbouwereerd achter.”
Richard: “Geniaal was-ie! Jeroen, dat moest een slimme gozer zijn. Je leert elkaar steeds beter kennen. Samen meubels bezorgen, op vrije middagen, in de weekenden. Het klikte. Wij moesten samen wat beginnen! Ik had sowieso het gevoel dat het allemaal beter kon, het runnen van zo’n winkel. Zo moeilijk kon dat toch niet zijn?”

De Spinde
Richard: “Vijfentwintig jaar geleden, in 1993, zijn we samen in Dordrecht begonnen. We wilden het anders. We deden het anders. Ik wilde het minder traditioneel, vooral qua assortiment. Ik wilde meer een sfeerwinkel; de muren verven, verse koffie, gezelligheid en mooie spullen.”
Jeroen: “We deden veel geloogd en antiek grenen.
Richard: “En veel riet en rotan. We volgden de hippe trends van die tijd.”
Jeroen: “Ik dacht dat we achteraf gezien een van de eerste lifestyle-winkels in Nederland waren. De winkel heette De Spinde. Een spinde, dat is een antieke kast.”
Richard: “We deden meer dingen anders. Onze inkoop deden we niet alleen op beurzen. We bezochten ook de betreffende bedrijven, want we wilden weten wat voor vlees we in de kuip hadden. Uiteraard maakten we ook alle beginnersfouten. Maar dat hoort erbij.”
Jeroen: “Dat bezoeken van leveranciers, dat doen we nog steeds. Ook over het bezorgen hebben we onze eigen visie. De winkel ging om zes uur ‘s avonds dicht. Dan werd er bezorgd. Onze klanten hoefden nu geen dag vrij te nemen. We hadden geen personeel. Het bezorgen deden we zelf.”
Richard: “Wij hadden in de avond ook geen files. En we kwamen bij de mensen thuis. Met interieuradvies en meer verkopen als resultaat. Doordat we alles zelf deden, hebben we heel veel geleerd. Als we een probleem technisch niet konden oplossen, dan moest je creatief zijn. We hebben in die tijd de gekste dingen meegemaakt. Ik herinner me een antieke kast uit India. Die kregen we niet naar binnen. Wij zagen in die kast. Hij moest en zou naar binnen! Daarna weer lijmen. Ik herinner me dat we in een krappe portiekwoning op vier hoog stonden te worstelen in het trappenhuis en er een kat met zijn scherpe nagels dwars door de plastic verpakking sprong. De kat kwam er niet meer uit, raakte in paniek en sloopte heel die bank.”

Beursgevoel
Jeroen: “Na het grenen kwam het kersen. We kochten in bij goed bekend staande toeleveranciers.”
Richard: “We hadden nooit rotzooi. Daar zijn we altijd voor gegaan, voor kwaliteit. Ook deden we enorm ons best voor traffic in de zaak. We adverteerden heel veel. We verzonnen hiervoor veel slogans. En we organiseerden wijn- en champagneproeverijen in de winkel. Op zaterdagmiddag om vier uur ‘s middags kwamen onze vaste klanten altijd borrelen in de winkel. Stukjes worst en kaas en een drankje, we hadden het beursgevoel in de winkel. Dat sfeertje bouwen, ook dat is altijd gebleven.”
Jeroen: “Ik begrijp sowieso niet dat er bedrijven zijn die het niet gezellig maken. Gezelligheid hoeft niets te kosten.”
Richard: “Op een gegeven moment heb je drie maal de ramen gezeemd, de boekhouding gedaan, nog een keer nagekeken of je de boekhouding goed hebt gedaan, twee keer de stof verwijderd en ga je nadenken. Je gaat eens goed naar zo’n stoel kijken en dan signaleer je kansen.”
Jeroen: “We hebben in die tijd ook heel wat stoelen en bankstellen gerepareerd. Zo leer je hoe een meubel in elkaar zit. En op een gegeven moment ga je het ook herkennen als bepaalde dingen niet kloppen en beter kunnen. Mijn vader deed wat in Polen. We leerden daar onze compagnon kennen en bleken daar voor heel scherpe prijzen een frame van superkwaliteit te kunnen produceren.”
Richard: “Zo ontstond eigenlijk PMP. Wij zijn stoelenframes gaan leveren aan veel spelers in de meubelbranche. Hoge kwaliteit voor een superprijs, dan gaat het hard. We gingen van een auto in de zes weken naar drie trailers in de week. Als leverancier ga je verder nadenken. Je stopt er zelf een stukje polyether op. En vervolgens is zelf een hoesje maken een kleine stap. Toen onze grootste afnemer failliet ging, zijn we zelf complete stoelen gaan produceren en verkopen. In eerste instantie deden we dat puur op basis van vraag uit de handel. We leverden volle trailers. Het was een gouden tijd en we deden zeer goede zaken, echt ideaal. Iedereen had toen voorraad. Alles was donkerbruin en je had twee keuzes als je bij ons kocht: een hele of een halve trailer vol. Was het nog maar zo als toen, haha.”
Jeroen: “Dan hadden we maar twee man personeel gehad en zaten we iedere middag hier op het terras van Hotel New York.”

Succes
Richard: “Tijden veranderen. Onze klanten wilden op een gegeven moment kleinere partijen inkopen. De commissiehandel ontstond. Toen zijn we Nix Design gestart. Het is inmiddels een mooi en gezond bedrijf, dat zich in de loop der jaren gestaag heeft ontwikkeld tot wat het nu is. We krijgen veel complimenten. Maar we hebben nooit bij het succes stilgestaan. We hebben tot op de dag van vandaag namelijk nooit het gevoel gehad dat we er al zijn. Je wil altijd verder. Wat is succes? In het begin wilden we Europa ontdekken door deel te nemen aan Maison et Objet in Parijs, maar we draaiden een hele slechte beurs. Maar we zijn de beurs erop weer gaan staan en de beurs daarna weer. Het kost allemaal klauwen met geld, maar je gevoel zegt je dan dat je moet volharden. Inmiddels spelen we daar een goede rol, doen we enorm veel projecten en beleveren klanten in heel de wereld. Dat is gewoon heel gaaf.”
Jeroen: “Wat voor mij succes is, is dat we lekker al onze leveranciers op tijd kunnen betalen en altijd zoveel zelf op eigen benen hebben kunnen staan. In de beginperiode was dat natuurlijk anders. Tijdens onze eerste gesprekken met de bank, hadden we onze koffie nog niet op of we stonden al buiten. Alles wat je verdiende ging in het bedrijf zitten. Al moest je je auto verkopen, je deed het. Dat is nu niet meer nodig en dat is best lekker. Van beurs naar beurs, van collectie naar collectie, steeds weer vernieuwen, dat is wat ons drijft en dat is onze kracht.”

Personeel
Jeroen: “Aan vergaderen met onze mensen doen we overigens ook niet. Dan hoor je allemaal van die rare dingen. Laat ze maar lekker onderling goed overleggen. We doen niet aan een regime. Onze mensen mogen fouten maken.”
Richard: “Onze mensen moeten fouten maken. Dat is belangrijk, daar worden ze beter van.”
Jeroen: “Zakelijk moet je soms hard zijn. Onze leveranciers weten ook hoe we zijn. We werken wel veel met lokale leveranciers. Dan verdienen die mensen ook wat. Dat doen we bewust. We zijn loyaal, maar het gaat wel om de knikkers.”
Richard: “We zijn heel sterk uit de crisis gekomen. We hebben nooit gekke dingen gedaan. Daar plukken we nu de vruchten van.”

Ontspanning
Richard: “Het is soms hard werken. Zeker op beurzen. Maar ook daar vind ik mijn ontspanning. Ik ruim altijd zelf de stand op, zelfs na een lange dag als het laat geworden is. Dan zetten wij iets te hard The Funeral op van The Band of Horses en maken alles weer klaar voor de volgende beursdag. Vervolgens naar het hotel. Alles valt dan van me af.”

Meubellandschap
Jeroen: “Er is bij winkeliers te weinig vakkennis. Zorg dat je materiaalkennis hebt. Ik mis dat vaak. Dat baart me zorgen. Ook denk ik dat veel winkeliers nog meer succes zouden kunnen hebben, als ze hun klant wat beter zouden kennen. Klim zelf op het busje, ga bij de klant kijken en ontzorg je klanten. Ik constateer dat diegenen die dat wel doen veel succesvoller zijn. Collega’s staren zich vaak blind op grote bedrijven, terwijl kleine bedrijven het vaak beter doen. Er is nog winst te behalen voor veel ondernemers. Wat me ook verbaast zijn de verkoopprijzen. De marge moet hoog zijn in Nederland.”
Richard: “Vroeger was de branche een mannenwereld. Nu zie je steeds meer vrouwen. Die spelen een goede rol in de projecten. Projecten zijn wel een dingetje geworden, hoor! We hebben mooie projecten gedaan bij Van der Valk en Werelds aan het Strand. Werelds aan het Strand heeft ons veel werk opgeleverd. Half horeca Nederland is in Ouddorp komen kijken. Wat ik een zorgwekkende trend vind, is het teruglopende aantal beursbezoekers. Soms zien we maar 40% van onze klanten op de beurs. Dat moet toch minimaal 75% zijn? Dat is jammer, want je doet er zoveel voor. Ik vind het ook onbegrijpelijk. Je wilt toch weten wat de nieuwste trends en nieuwste stoffen zijn? Als je niet naar de beurs komt, ben je niet met je vak bezig!”

Huwelijk
Richard: “In 1993 zijn we samen gaan ondernemen, we zijn dus eigenlijk vijfentwintig jaar getrouwd. Het is net een huwelijk. Maar dan alleen met weinig ruzie. We zijn het, zeker tegenwoordig, bijna altijd met elkaar eens.”
Jeroen: “Natuurlijk is er af en toe wel eens naar met een deurtje gesmeten. Boos naar de kroeg, dat werk. Maar het kwam altijd snel weer goed. Vier uur later alweer opbellen. Hoe weet jij nou dat ik naar dit terras ben gegaan? Omdat ik je ken…”
Richard: “We kunnen niet zonder elkaar. Je zou dan op krukken moeten gaan lopen, want je mist toch een been. Dat zou ik niet trekken.”
Jeroen: “Richard is mijn sparringpartner. We hebben aan één woord genoeg. We kunnen blind op elkaar varen. We hebben nooit werkoverleg. Nooit. Eigenlijk doen we alles samen. We gaan ook samen op vakantie. Lekker eten. Zonder Richard zou ik het bedrijf verkopen.”
Richard: “Pingpongen, spelletjes, samen reizen naar bijvoorbeeld Polen. Heerlijk. Lekker een mooi en sfeervol restaurant bezoeken. Ik zou wel eens een goede strakke horeca-tent neer willen zetten. Ik weet zeker dat we dat zouden kunnen. Niet dat het ooit gebeurt.”
Jeroen: “Wij gaan ons dan heel snel weer vervelen, Richard.”
Richard: “Op de zaak worden we wel de hele dag in beslag genomen. Ik zou nog wel eens met Jeroen in een ‘hutje op de hei’ willen zitten. Effe resetten. Alleen maar praten, zonder gestoord te worden. Wat willen we nu nog, wat zouden we nog kunnen doen? Waar willen we staan over tien jaar?”
Jeroen: “Dat gepraat kunnen toch ook lekker bij Hotel New York doen, Ries?”