Industrieel ontwerper Hans Daalder denkt niet in trends of in abstracte concepten:
DE KRACHT VAN DE COMMERCIËLE BANDBREEDTE
Binnen de beroepsgroep van Nederlandse meubelontwerpers neemt Hans Daalder (1963) een bijzondere plaats in. Hij heeft net als veel van zijn vakgenoten voor meerdere merken meubelen ontworpen, hij is echter wars van bewieroking, pretenties en vooral van ontwerpen die niet verkopen: “Als het model goed verkoopt is het een goed model en het meest recente ontwerp is altijd het beste ontwerp. Ik klamp me niet vast aan in het verleden behaalde resultaten, ik moet door.” Een gesprek met een ontwerper die juist graag binnen gestelde grenzen ontwerpt: “In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister. Die grenzen zorgen voor een spannende uitdaging.”Besau & Marguerre heeft ons hierbij geholpen. Na een rondleiding door onze productie na afloop van de training hopen we dat de verkopers trouwe fans van ons merk worden.”
Daalder studeerde in 1989 af aan de Design Academy in Eindhoven, het jaar daarna startte hij zijn ontwerpbureau voor meubelen en kantoormeubelen. Inmiddels is zijn bedrijf, Daalder Industrial Design, aan huis gevestigd in het Gelderse dorp Hurwenen (bij Zaltbommel) en werkt hij samen met ontwerper Mariska Nijssen, verantwoordelijk voor de detaillering van de modellen. Daalder won als ontwerper twee keer de HTC Trofee voor meubelontwerpen: voor de fauteuil Pino (1995) en het meubelprogramma Ultimo (1999). Hij ontwerpt onder andere voor bert plantagie, Bree’s New World, Avek, Spinder, Interstar, Havee (Cloak) en Passe Partout.
OUDE SUCCESNUMMERS
Hans ging in 2000 aan de slag voor bert plantagie en ontwierp de volledige collectie van het net gestarte merk: “Bert had de traditionele meubelfabriek Smits overgenomen die het moeilijk had. Hij kwam zelf niet uit de branche, vernoemde het bedrijf naar zichzelf en wilde zich richten op moderne meubelen. Hij kwam bij mij omdat ik al eerder voor een ander bedrijf de omslag van klassiek naar modern had bewerkstelligd als ontwerper. Ik werk nog steeds voor hen. Ik ga met al mijn opdrachtgevers het liefste een samenwerking aan voor de zeer lange termijn, we bouwen een vertrouwensband op en weten wat we van elkaar kunnen verwachten.” Een belangrijk deel van het opbouwen van die hechte band is dat het persoonlijk ook klikt met de opdrachtgever: “Ik heb bijvoorbeeld ook een goede band met Roelf Kok van beddenfabriek Avek en met de familie Van Bree van Bree’s New World.” Over de huidige situatie in de markt waarbij er minder wordt verkocht zegt hij: “Ik denk dat dit komt door een mix van factoren. Consumenten zijn minder merkentrouw geworden en kijken sneller naar een ander merk, zeker wanneer dit merk aantrekkelijke modellen heeft die een stuk lager geprijsd zijn.
Dan is er de post-corona dip: mensen hebben twee jaar lang veel meubelen gekocht en hoeven nu nog geen nieuwe modellen in huis te halen. De bestedingen aan het interieur zijn inmiddels weer ingehaald door reizen en de horeca, uitgaan.” Hij wijst ook op de gestegen lonen in de gehele toeleveringsketen van meubelen waardoor een opwaartse prijsspiraal is ontstaan: “Sommige leveranciers hebben dat 1 op 1 doorberekend aan winkeliers en consumenten. In veel gevallen vonden zij de stijging te gortig. Iedereen heeft wel begrip voor prijsstijging tot een bepaald niveau, maar vliegt het uit de bocht…Ik denk dat sommige leveranciers een daling in hun winstmarge hadden moeten nemen. Ik zie dat met name de zogenaamde designmerken het nu moeilijk hebben, de koningen van 25 jaar geleden. Ze teren vaak nog op oude succesnummers uit de jaren 70, 80, 90. Daar kan ik niet bij. Een zogenaamd tijdloos ontwerp is prima, maar soms heeft een model zijn tijd wel gehad.”

Eetkamerstoel Quby voor Bree’s New World.
“WAT IS NU WERKELIJK RELEVANT, WAT DRAAG ECHT BIJ AAN HET VERBETEREN VAN DE WERELD? EEN STOEL ONTWORPEN DOOR AI? IK WEET HET NIET.”
GEEN BORSTKLOPPERIJ
Hij wacht naar eigen zeggen nog steeds op de nieuwe Vlinderstoel van Fritz Hansen als een tijdloos design icoon, een ontwerp zonder houdbaarheidsdatum. Zelf zal hij iets dergelijks niet zo snel ontwerpen, zo geeft hij toe, want zijn werk is altijd binnen de commerciële brandbreedte van de opdrachtgever: “Die is voor hen en voor mij heilig. Het geeft aan hoever je kunt gaan met de vormtaal van een nieuw ontwerp zonder veel klanten te vervreemden en te verliezen. Treedt een bedrijf buiten die bandbreedte dan gaat het mis. Het te verwachten zakelijke succes van een nieuw model prevaleert altijd bij mij. Want wanneer een model goed verkoopt dan is het pas een goed ontwerp in mijn ogen.” Hans is over de huidige tijd wat betreft zijn bedrijf tevreden: “Het gaat best goed maar de omzetten in de winkels waar de meubelen staan die ik ontwerp zouden iets beter mogen zijn. Ik werk voor bedrijven die niet doen aan borstklopperij, zo ben ik zelf ook en daarin weten we elkaar te vinden. Deze merken bieden een goede prijs/kwaliteit verhouding en verkopen geen gebakken lucht. Dat zou meer zichtbaar moeten zijn in de markt. Maar misschien zijn sommige merken wel te duur geworden. Gaan ze nu ineens de standaardprijzen voor dezelfde modellen verlagen dan komt dat niet geloofwaardig over.”

Bank Source voor de Cloak collectie van Havee Meubelen
“IK GA MET AL MIJN OPDRACHTGEVERS HET LIEFSTE EEN SAMENWERKING AAN VOOR DE ZEER LANGE TERMIJN, WE BOUWEN EEN VERTROUWENSBAND OP.”
OPTIMALISEREN
Hans heeft een aantal jaren geleden voor Havee de modellenlijn Cloak getekend. “Met de familie Veldhuizen, de directie van dit bedrijf, klikte het ook direct! Hun oudere modellenlijn “Lookline” is inmiddels toe aan een aanpassing aan de huidige smaak, een optimalisering. Daar werk ik nu aan. Mariska en ik houden ons dagelijks bezig met de vraag hoe we een model zo goed mogelijk op de markt kunnen afstemmen. Mensen lopen ook vaak in de winkels op modellen af die uit mijn koker komen, waarom is dat? Ik weet het nog steeds niet helemaal, anders had ik het ei van Columbus in handen en hoefde ik niet meer na te denken over een ontwerp.”
Hoe zou hij zijn handschrift als ontwerper willen omschrijven? “Een combinatie van eigenheid, onderscheid en herkenbaarheid maar niet schreeuwerig, opdringerig of vanuit de hoogte bedacht. Waarom koopt iemand een bank of een tafel die ik heb ontworpen of juist niet? Dat blijft ongrijpbaar. Dit is een lastige tijd voor ontwerpers: 25 jaar geleden waren er duidelijke trends zichtbaar in het interieur. Nu kunnen alle stijlen tegelijk door elkaar heen lopen. Tegelijkertijd: iets uitroepen tot trend is leuk en aardig maar wanneer het niet breed wordt gedeeld en in volume wordt aangeschaft blijft het een beetje in de lucht hangen.”
KLOPPEN OP SCHETSNIVEAU
Zelf heeft hij daarom nooit in trends gedacht. “Voor mij telt als leidend argument voor een model: zou ik het zelf thuis neerzetten? Omdat ik niet van klassieke meubelen houd kan ik deze ook niet ontwerpen. Een model moet op het niveau van een schets al kloppen, dan wordt het uiteindelijk ook een goed model. Helaas lukt dat niet altijd.” Een voorbeeld waarbij het wel vanaf de eerste lijnen op papier al klopte is de wandkapstok Bug van Spinder. “Ook bij de nieuwe stoel voor Bree’s New World uit vormschuim zag ik vanaf de eerste schets al dat het goed was. De familie Van Bree zag het ook meteen. Het vertrouwen met klanten is zo belangrijk voor mij, ik teken in feite voor een deel de toekomst van een bedrijf. Dus is die sterke persoonlijke band met elkaar onmisbaar. Het is de enige manier waarop ik kan werken, daarom heb ik misschien minder verschillende opdrachtgevers dan andere ontwerpers maar ik ga wel met deze bedrijven de diepte in. We weten wat we aan elkaar hebben.”
TRANSPARANTIE
Welke richting ziet hij de wereld van meubelontwerp en -verkoop opgaan? “Ik merk dat jongere mensen minder hebben met meubelmerken, met gevestigde namen. Ze zijn opgegroeid met internet, met een woud aan verschillende aanbieders en modellen die op hen afkomen. Dankzij internet en social media zijn ze ook meer gewend aan transparantie dan oudere generaties en dat vind ik ook niet meer dan normaal en een goede zaak: laat maar zien waar het vandaan komt, hoe het is gemaakt en door wie. Laat maar zien waarom een meubel een bepaald bedrag moet kosten. Maar het gaat voor veel bedrijven nog problemen opleveren, die vraag naar openheid en ook de eis van regelgevers naar volledige transparantie van het productie en leverproces.
Verder hoop ik dat er snel een oplossing komt voor de huizencrisis, het gebrek aan beschikbare en betaalbare woonruimte. De handel heeft verhuisbewegingen nodig. Een ontwikkeling als kleiner wonen is onontkoombaar voor velen, zeker in de grote steden en met het groeiend aantal singles in alle leeftijden. Dat zal van invloed zijn op de vormgeving van een deel van de meubelen van morgen.” Hoe denkt hij over het thema duurzaamheid? “In de zin van een lange levensduur zeg ik ja, dat is vanzelfsprekend. Het is de enige vorm van echte duurzaamheid vind ik. Een lange emotionele band tussen consument en meubel. Wat betreft materialen ben ik iets meer terughoudend over de mogelijkheden: FSC-hout, natuurlijke meubelstoffen, ja voor zover het kan en past bij een model in de bandbreedte van een merk. In Nederland produceren zie ik ook als een vorm van duurzaamheid die meer aandacht verdient.”

Wandkast-systeem Stripe voor Bert Plantagie
“HET CONCEPTUEEL OPLEIDEN VAN DE LAATSTE JAREN, WAARBIJ HET VERHAAL, DE TEKST EN UITLEG, VOORRANG KRIJGEN BOVEN HET ONTWERP EN DE TECHNISCHE UITVOERING, VIND IK ZEER ERGERLIJK.”
LANGSGAAN EN VRAGEN
Het is Hans helaas diverse keren overkomen dat zijn ontwerpen zijn gekopieerd door anderen. “Ik ben zelf opgegroeid als kind van een winkelier, een groenteboer, en ik weet hoe winkeliers denken en beslissen. Dan ging ik zelf langs in een meubelwinkel en vroeg ik aan de eigenaar: waarom verkoop je een goedkope imitatie van mijn ontwerp, waarom zet jij namaak in de zaak? Soms nota bene met mijn naam erbij als ontwerper of zelfs de brochures van de oorspronkelijke fabrikant voor wie ik het had ontworpen! Dan werd het ontkend of werd men boos. Maar vaak stopten ze er daarna wel mee. Dan belde een agent die de imitatie had ondergebracht en zei: laten we het oplossen buiten de rechtbank om. Het komt de laatste jaren gelukkig minder vaak voor. De laatste keer was bij een imitatie van de Bug kapstok. Die hebben we weten stop te zetten.” Hoe denkt hij over de huidige generatie meubelontwerpers die van de opleidingen komen? Hij denkt na en zegt met spijt in zijn stem: “Het conceptueel opleiden van de laatste jaren, waarbij het verhaal, de tekst en uitleg, voorrang krijgen boven het ontwerp en de technische uitvoering, vind ik zeer ergerlijk. En ook oneerlijk richting de studenten: de afstand tot de industrie is te groot geworden door deze benadering en dat neem ik de leiding van deze opleidingen zeer kwalijk.”

Eetkamertafel Trinity voor Bert Plantagie
“HET TE VERWACHTEN ZAKELIJKE SUCCES VAN EEN NIEUW MODEL PREVALEERT ALTIJD BIJ MIJ. WANT WANNEER EEN MODEL GOED VERKOOPT DAN IS HET PAS EEN GOED ONTWERP IN MIJN OGEN.”
RELEVANTIE VAN DESIGN
Hoe kijkt hij naar AI als designtool voor bijvoorbeeld meubelontwerp? “Ik zie het nu nog niet als heel onmisbaar maar dat gaat zeker komen. Zelf gebruik ik het niet. Ik ontwerp heel intuïtief: waarop zit de markt te wachten? Er is een overdaad aan productie, zeker aan meubelen met een korte levensduur. Wat is nu werkelijk relevant, wat draag echt bij aan het verbeteren van de wereld? Een stoel ontworpen door AI? Ik weet het niet. Mijn zoon studeert aan de TU Delft en ontwerpt en bouwt sanitaire voorzieningen in een vluchtelingenkamp voor mensen uit Sudan in Oeganda. Dat kamp staat op de klei, het regent, wc’s spoelen weg: hoe los je dit op? Ratten zitten in de toiletten, slangen, uitwerpselen spoelen door in het grondwater dat weer wordt gedronken waardoor met name kinderen sterven. Hij ontwerpt op dit moment een wc en reservoir die lokaal gemaakt en gerepareerd kunnen worden. Hij betekent alleen al hiermee meer voor de wereld dan ik. Wat is dus relevant als ontwerper?”

Bank Rocky voor Mecam
DE LAATSTE IS DE BESTE
Het valt Hans op dat de nieuwe generatie, zoals die van zijn kinderen, minder bezig is met bezit en status die af te lezen is aan objecten en meer heeft met ervaringen beleven en het efficiënt gebruik van voorwerpen in plaats van deze te bezitten. “Veel reizen door verre oorden en dit digitaal delen is het nieuwe statussymbool, niet een vaste baan met een dikke auto en een groot huis. Dit gaat zeker gevolgen hebben voor het ontwerpen van objecten voor deze generatie.” Tot slot: ziet hij de meubelen voor projecten en thuis (hij ontwerpt voor beide marktsegmenten) nog meer naar elkaar toegroeien? “Wel in de horeca, niet op kantoren en in de zorg. Houten stoelen zijn mooi voor thuis of in de kroeg maar ze zijn te zwak voor in een ziekenhuis of een penitentiaire inrichting. Ook denk ik dat die kruisbestuiving van projecten en thuis echt iets is voor het absolute topsegment in de markt, voor de merken waar ik voor ontwerp speelt dit veel minder. Laat mij maar ontwerpen met een brede groep gebruikers in gedachten, waarbij dus het laatst ontworpen model voor mij altijd mijn mooiste ontwerp is. Zeker wanneer het goed verkoopt.”
Copyright
© 2024 Business Content Media Den Haag. Niets uit dit artikel of deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, elektronisch, op geluidsband of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever Business Content Media/Vakblad Interior Business magazine.
Dit Premium artikel is verschenen in Vakblad Interior Business Magazine, editie december 2024. Nog geen abonnement of wilt u een abonnement cadeau geven? Mail naar linda@businesscontentmedia.nl voor de meest recente aanbieding