De Belgische textiel‐, hout‐ en meubelindustrie heeft een stabiel jaar 2018 achter de rug, aldus Fedustria, de beroepsorganisatie van de textiel‐, hout‐ en meubelindustrie in België. De omzet bleef vrijwel status‐quo – zowel in de textiel‐, als de hout‐ en meubelindustrie – om in totaal uit te komen op 9,6 miljard euro. Fa Quix, directeur‐generaal van Fedustria: “De totale tewerkstelling bleef reeds  voor het vierde opeenvolgende jaar op peil: ca. 38.150 banen voor de drie sectoren samen. Ook de investeringen bleven nagenoeg stabiel. Fedustria verwacht dat de productie, de omzet en tewerkstelling in 2019 minstens het peil van 2018 zullen evenaren.”

Naar aanleiding van de jaarlijkse Algemene Vergadering op woensdag 27 maart in Antwerpen maakte Fedustria alvast een balans op van het voorbije jaar, met een vooruitblik naar 2019 en verder. Tijdens de Algemene Vergadering geeft uittredend voorzitter Luc Billiet (Lefevere Group) de fakkel door aan Francis Verstraete (Masureel Veredeling). Met het oog op de Europese, federale en regionale verkiezingen van 26 mei pleit Verstraete voor het koesteren van de maakindustrie in België en in Europa: “Wij moeten onze industrie op weg helpen richting Industrie 4.0. Dat vergt investeringen, onder andere in digitalisering. Wij rekenen erop dat de overheid dit fiscaal aanmoedigt.”

De kosten van het ondernemen blijft een cruciale factor om succesvol te zijn in de internationale concurrentiestrijd. Fa Quix: “De hoge arbeidskosten in België dwingen onze bedrijven tot hoge productiviteit, hoge kwaliteit, topinnovatie en tot nieuwe business modellen. Om zoveel mogelijk arbeid hier te houden, moeten de arbeidskosten competitief zijn. De ‘taxshift’ is al een stap voorwaarts op vlak van lastenverlaging en koopkrachtverbetering, maar we zijn er nog lang niet. Een Belgisch bedrijf wordt gemiddeld nog steeds geconfronteerd met een loonkostenhandicap van om en bij de 10 % ten opzichte van onze buurlanden.” Fedustria blijft er dan ook bij de federale regering op aandringen om de historische loonkostenhandicap ten opzichte van onze buurlanden volledig weg te werken, en pleit voor een nieuwe taxshift.

Ook op het vlak van energiekosten blijft België een té duur land. Dit is vooral het gevolg van netwerkkosten en allerhande taksen en heffingen (zoals voor de subsidiëring van groene stroom). Fedustria pleit dan ook voor een strikte energienorm en een energiepact dat de bevoorradingszekerheid garandeert en de kosten niet verder opdrijft. Voorzitter Francis Verstraete (Masureel Veredeling): “Het Europese beleid schiet tekort in een consequente houding ten voordele van de industrie, bv. op vlak van handelsbeleid. Vooreerst wil de EU vrijhandelsakkoorden afsluiten met landen met weinig exportpotentieel voor onze bedrijven, zoals Vietnam. Een land zoals Turkije kan dan weer genieten van de Europese interne markt, maar speelt het economische spel met heel andere regels”. Fedustria vraagt dat de EU strikter de controles op Chinese import opdrijft. Prijsdumping en namaak komen nog veel te vaak voor en moeten harder worden aangepakt. Fedustria pleit dan ook voor een level playing field teneinde de oneerlijke concurrentie tot een minimum te beperken.

Gezien het belang van de Britse markt voor het Belgisch interieurtextiel (25 % van de Belgische tapijtuitvoer en ruim een derde van de Belgische export van meubelstoffen is bestemd voor het Verenigd Koninkrijk), betreurt Fedustria de Brexit‐beslissing en de aanhoudende onzekerheid die deze meebrengt voor de bedrijven. Fa Quix: “Wij blijven pleiten voor een handelsvriendelijke Brexit. Welke vorm de Brexit uiteindelijk zal aannemen, valt af te wachten. Maar wat zeker is, is dat de Belgische bedrijven zullen blijven handel drijven met het Verenigd Koninkrijk. Onze bedrijven hebben zich zo goed als mogelijk voorbereid.”

Tot op vandaag is het overgrote deel van de O&O‐subsidies bestemd voor fundamenteel onderzoek. Fedustria pleit voor meer O&O‐steun voor toegepast onderzoek. Filip De Jaeger, adjunct‐directeur‐generaal Fedustria: “Toegepast onderzoek en demonstratieprojecten gebeuren bijna steeds in samenwerking tussen de bedrijven en de technologiecentra Centexbel (textiel) en Wood.be (hout en meubel). Meer aandacht dient te gaan naar deze types van onderzoek in de maakindustrie. Er wordt ook gewerkt aan duurzame oplossingen. Niet te vergeten dat het gebruik van hout en houten producten bijdraagt tot het inperken van de klimaatverandering, aangezien de koolstof er gedurende de ganse levensduur van het houten product wordt in opgeslagen.”

De textiel‐, hout‐ en meubelbedrijven blijven veel moeite hebben met het ingevuld krijgen van hun vacatures. Zeker in West‐Vlaanderen, waar een groot deel van de sectorbedrijven is gevestigd, blijft het vinden van geschikt personeel nijpend. Fa Quix: “Allicht was 2018 het jaar met de grootste krapte op de arbeidsmarkt sinds de ‘Gouden Jaren Zestig’. Talent is bijzonder schaars geworden. De grootste problemen stelden zich echter op het vlak van technisch geschoold personeel”. Via de sectorale opleidingscentra Cobot (textiel) en Woodwize (hout en meubel) wordt actief ingezet op sectorspecifieke opleidingen en om‐ en bijscholingen, met focus op jongeren en op werkzoekenden.

Uit de cijfers van de federatie blijkt dat de omzet in tapijt met bijna 9 procent is gedaald, dat de omzet van garens met bijna 18 procent is gestegen, dat bijna 85 procent van de textielproductie voor de export is bestemd (met name naar landen in de EU, de top 3 is Frankrijk, Duitsland en Nederland). De export naar het Verenigd Koninkrijk daalde in aanloop naar een eventuele Brexit al met 5 procent. Binnen textiel zijn tapijten en meubelstoffen zeer belangrijk als exportproducten naar de Britten, met respectievelijk 25 en 30 procent van de totale export in deze productgroepen. De meubelstoffen hebben al een daling van meer dan 12 procent in de export over de Noordzee voor de kiezen gekregen het afgelopen jaar.

Export buiten de EU (denk aan Oost-Europa, Canada en de Verenigde Staten) nam in totaal met bijna 6 procent toe. Landen van bestemming met een daling waren er ook: Turkije, het Midden-Oosten, Israel en ook het Australische deel van de Belgische textielexport liep terug. China is de nummer 1 als importland van textiel voor de Belgen.

Wat de meubelindustrie betreft was er in 2018 een algehele daling van de omzet met 3 procent. Alleen de keukenmeubelen kenden een lichte groei van nog geen procent. Het dalende consumentenvertrouwen en de lange hete zomer waren volgens de federatie de grote boosdoeners bij het uitblijven van orders in de meubelzaken. Wat de export betreft, ook hier weer het Brexit verhaal: de Britten kochten, lettend op hun zwakke Pond, 12 procent minder Belgische meubelen in 2018. Koplopers in de export zijn Frankrijk (een daling van 3 procent, maar nog altijd goed voor 40 procent van het totaal), Nederland (een stijging van iets meer dan 3 procent tot een marktaandeel van 30 procent) en Duitsland (9 procent met een stabiel percentage). Import komt uit China, Duitsland, Nederland en Polen, maar is over de gehele linie dalende. China is goed voor 17 procent van de totale import, ons land tekent voor 15,5 procent van het totaal. Bij de Zuiderburen zijn in totaal 10.488 personen werkzaam in de meubelindustrie, een daling van 300 personen ten opzichte van 2017, maar toch een bezettingsgraad van 81 procent.