Fa Quix, directeur-generaal van de Belgische belangenbehartiger Fedustria, roept in een column de Belgische overheid op om de economie werkelijk te herstarten. Niet met losse cadeaus maar met structurele maatregelen, zoals een verlaging van de loonkostenbelasting. Op de foto zit hij in het midden met donker pak en bril op.

“Dat de economie moet worden geherlanceerd na de desastreuze doortocht van het Covid-19-virus hoeft geen betoog. En dat dit zowel in België als in vele andere landen moet gebeuren, is ook evident. We moeten zo spoedig mogelijk opnieuw het pre-coronaniveau bereiken.”

“De politici die ons beloofden dat de bedrijven die gezond waren vóór corona ook gezond uit de coronacrisis moesten kunnen komen, moeten hun woord houden. Het zijn immers niet de bedrijven die verantwoordelijk zijn voor de economische ellende die we vandaag kennen: zij zijn het slachtoffer. Na de door de politici abrupt afgekondigde lockdown moeten zij er nu voor zorgen dat de economie zo spoedig mogelijk herstelt.”

“Maar zo’n herstel- of relancebeleid mag en kan niet om het even wat zijn. Naast de noodzakelijke overbruggingsmaatregelen zoals tijdelijke werkloosheid ‘overmacht’, het bankenplan, de hinderpremie en andere, moet nu dringend de economie weer op gang worden getrokken. Maar dan wel met gerichte en kostenefficiënte maatregelen. Niet met sinterklaascadeaus zoals een railpass voor iedereen, consumptiecheques van 300 euro of heilloze btw-verlagingen. Die cadeaus slaan alleen nog grotere gaten in onze Schatkist, zonder structurele oplossingen aan te brengen.”

“Nog even eraan herinneren dat Fedustria altijd een verdere loonlastenverlaging gevraagd heeft die gefinancierd wordt met onder andere hogere indirecte belastingen, belastingen op vervuiling, et aliores. Dan betaalt ook de import van kleding, meubel en elektronica mee voor onze sociale zekerheid, net zoals de hier geproduceerde producten. Tegelijk worden onze bedrijven kostencompetitiever. Dat laatste is uiteraard essentieel voor onze levensbelangrijke export. De omzet van de Belgische textielindustrie komt immers voor zowat 80 procent voort uit export; voor de houtindustrie is dat 65 procent en voor de meubelindustrie ook nog altijd meer dan 50 procent.”

“Hét probleem vandaag is evenwel dat de consument onvoldoende consumeert. Niet alleen in België, maar ook in onze belangrijkste afzetmarkten. De cijfers van het gekelderde consumentenvertrouwen bewijzen dit. En dáár ligt de sleutel: het vertrouwen! Het grootste cadeau dat de regeringen in België en omstreken ons kunnen doen, is het herstellen van het consumentenvertrouwen. Maak dat de consument opnieuw zin heeft om uit zijn kot te komen en te investeren in nieuwe producten.”

“Europa kan ook haar steentje bijdragen. Er wordt veel verwacht van de aangekondigde Europese bazooka van 750 miljard euro. We zullen proberen om een deel ervan richting onze industrie te kanaliseren. Maar zelfs wanneer het grootste deel ervan naar de zwaarst getroffen EU-lidstaten gaat, is dat voor ons een goede zaak, als deze landen daarmee gered worden. Want dan is onze export naar die landen ook gered. We hebben er geen enkel belang bij dat bijvoorbeeld Italië zou kapseizen, al betekent dit niet dat Italië en andere landen geen structurele hervormingen moeten doorvoeren. Europa zou ook de toegang tot overheidsopdrachten zoveel mogelijk moeten voorbehouden voor in Europa geproduceerde producten. Het is tenslotte de Europese industrie die de sociale zekerheid in de EU schraagt.”

“En niet te vergeten, de nationale herstelplannen zoals de liefst 130 miljard euro die Duitsland in de relance van haar economie zal pompen. Die nationale relanceplannen zouden weleens het beste herstelbeleid voor onze bedrijven kunnen worden, voor ons als toeleveranciers. Op voorwaarde dat de interne markt, toch een fundament van de EU, gevrijwaard blijft. En vrijhandel de basis blijft van de internationale verhoudingen, zowel binnen als buiten de EU.”